Bron: nrc.nl / Bart Kuiper
Met dank aan lezend TTW-lid Koen Kaldenberg, vialis 40mg die dit graag met de Flits deelt.
Wielrennende mamils (‘middle-aged-man-in-lycra’) zijn infantiel en bot, schrijft Bart Kuipers, maar bovenal gevaarlijk.
De Mamils komen! Door de zachte winter zijn al veel mamils te signaleren. Een mamil is een ‘middle-aged-man-in-lycra’ en vooral de fietsende variant is een bron van irritatie en risico voor de verkeersveiligheid. In het afgelopen weekend werd ik twee keer onbeschoft door een mamil toegesproken, op autoritaire en bitse toon: „Ga rechts rijden!” en: „Heb je geen oren in je hoofd!?”
Een fietsende mamil is doorgaans een blanke man van midden 50 tot eind 60 met vaak een body-mass-index in de buurt van de 30, die per jaar zo’n zes- à tienduizend kilometer fietst op materiaal dat ook ongeveer zes- à tienduizend euro kost en bij voorkeur op zondagochtend in een grote kudde – de mamil noemt dit een ‘peloton’ – de wegen onveilig maakt. Er kleven vier grote bezwaren aan het gedrag van de mamil.
Remmen is het grootste taboe
Ten eerste achten ze zich king of the road en verwachten ze dat andere verkeersdeelnemers zich aanpassen. Ze hebben een eigen interpretatie van verkeersregels, waardoor ze vaak door rode stoplichten fietsen of geen voorrang geven en verwachten dat naast elkaar fietsende verkeerdeelnemers achter elkaar gaan rijden, zodat zij wél naast elkaar fietsend kunnen passeren.
Ten tweede zijn ze gevaarlijk. Doorgaans voeren ex-profs of goede amateurs zo’n kudde aan, resulterend in een snelheid van tegen de veertig kilometer per uur. Remmen is het grootste taboe. Onoverzichtelijke bochten gaan ze dus vol in. Als tegenligger kan je net wegduiken voor een muur van gehelmde mamils, het gezicht verborgen achter glimmende zonnebrillen. Mamils rijden vaak op routes die ook door andere ouderen worden gebruikt, of door skaters, nordic walkers, mensen met loslopende honden, kinderen op driewielers et cetera. Dit jaar was ik getuige van twee zeer ernstige ongevallen waarbij een mamil betrokken was.
Kinderachtige kleding: bolletjestrui, gele trui
Ten derde zijn ze bot, humorloos en infantiel. Heel redelijke vijftigers veranderen in beesten als ze op kop van het peloton rijden. „Ik zei toch aan de kant, godverdomme!”, hoorde ik een bekende roepen tegen iemand die iets te lang links bleef fietsen. „Tegen!”, schreeuwen ze als ze je tegemoet stormen. Op mijn voorzichtige humor „Tegenligger, voor!”, om te laten merken dat ik mij ook op de weg bevind, is nog nooit een reactie gekomen. Het infantiele karakter blijkt doorgaans uit hun kinderachtige kleding: bolletjestrui, gele trui. Volwassen mannen die zich in de Tour de France wanen!
Ten vierde neemt het probleem in ernst toe. Elektrische fietsen zorgen voor een toename van de gemiddelde snelheid, waardoor botsingen met mamils serieuze gevolgen hebben. Ook racefietsen worden voorzien van hulpmotoren – denk aan de wijze waarop de Belgische veldrijdster Femke Van den Driessche tijdens het laatste wereldkampioenschap werd betrapt – zodat mamils langer hard kunnen blijven fietsen. De meeste mamils zijn geïnspireerd door Hennie Kuiper of Joop Zoetemelk. Met de verwachte prestaties dit jaar op de Olympische Spelen en volgend jaar in de Tour de France van Tom Dumoulin, is een nieuwe wielergekte te verwachten.
Verboden voor mamils
Een oplossing? Fietsers registreren en fietsen voorzien van kentekens? Een verplicht verkeersexamen bij aankoop van een fiets? Nee.
Allereerst een gedragsverandering: geen king of the road, maar de gentlemen racer. Wat geeft het dat je moet remmen: opnieuw op snelheid komen geeft ook een trainingseffect. Zelf ben ik een goedaardige Bourgondische reuzenmamil. Ik fiets niet snel en ben dus vaak slachtoffer. Maar ik zeg die enkele keer als ik iemand inhaal en hoop dat fietsers inschikken welgemeend: „Merci!”
Daarnaast zouden populaire routes – zoals rondom de Rottemeren in de regio Rotterdam – op zondag van 10 uur ’s ochtends tot 5 uur ’s middags voor mamils in groepsverband verboden moeten worden. Ten slotte is de aanleg van wielerbanen van zo’n vijf à tien kilometer een optie: dan worden ze gescheiden van overige verkeersdeelnemers en kunnen ze volop ‘beesten’.
Die afgeschreven pedaalridder? Geef hem de ruimte!
Reactie Bas Tooms, amateurwielrenner en journalist
Eigenlijk kunnen mannen van middelbare leeftijd niks goed doen. Ze kopen een rode sportwagen of gaan voor een handicap en kopen voor duizenden euro’s aan golfclubs. En nu is ook de fietsende middelbare man aan de beurt. De mamil. Maar is deze variant van een midlifecrisis nou echt zo erg?
Nee. Sterker nog, het is een van de meest nobele varianten van het cliché over middelbare mannen. En gezonde. En misschien wel goedkoopste. In het weekend hijsen deze mannen zich in het lycra om – weer of geen weer – een rit te maken. Om af te vallen, om gezond te blijven.
Wanneer zij het niet flatterende lycra aangetrokken hebben en het buikje zien waar ze van af willen, bewegen ze zich naar de garage. Daar staat geen enorme sportwagen, maar hangt een tienduizenden euro’s goedkopere fiets aan de muur.
En daar gaat de mamil. Met vrienden de weg op. Daar zouden de problemen beginnen.
Want deze mannen in lycra hebben nogal wat kenmerken. Ze zijn van middelbare leeftijd, hebben matig tot ernstig overgewicht, rijden tegen de 40 kilometer per uur, zijn slecht gehumeurd en een gevaar voor anderen op het fietspad.
Zelfs als verdienstelijk amateurwielrenner tik ik de 40 kilometer per uur gemiddeld niet aan. Een mamil zoals hierboven beschreven wel? Lijkt me sterk. Ik moet ze nog tegenkomen. Die middelbare mannen zijn zich daar ook van bewust: vandaar het slechte humeur.
En ja, het ontbreekt menig professioneelwielrenner aan goede manieren op de weg. Maar dat heeft weinig te maken met de leeftijd van de rijder. Op het moment dat wielrenners de weg op gaan – zeker in groepen – dan wanen zij zich king of the road. Het moet sneller, risico’s worden voor lief genomen: zo lang er maar een goed gemiddelde gereden wordt.
Recreatieve wielrenners zijn hier de dupe van. En de mamils. Juist die groep moeten we in bescherming nemen.
Het zijn afgeschreven pedaalridders die zich, ondanks het slechte imago, in het lycra hijsen. Een kwetsbare groep die wat aan haar fysiek wil doen. Deze weekendwarriors – doordeweeks rijden ze niet – moeten we de ruimte geven. Als we dan toch een groep van de fietspaden in het weekend moeten weren, dan is het wel de groep gemotoriseerde, gepensioneerde fietsers. Die mogen doordeweeks.
Voel ik me aangesproken? Ik voldoe aan de beschrijving van een mamil maar ik ben heel beleefd en als als ik slecht gehumeurd ben is dat na de eerste km wel over.
Eigenlijk denk ik dat de schrijver te diep in de bierpul gekeken en toen hij de volgende dag met een kater op de fiets zat en inspiratie kreeg voor een poëtisch stukje in de NRC.
Bij het schrijven van een stukje is het makkelijker om je van stereotypen te bedienen dan van de saaie realiteit. Het stukje is daardoor ongelooflijk generaliserend en dat is niet in het belang is van de onderliggende oproep om niet te veel risico’s te nemen en vriendelijk te zijn naar je mede weggebruikers.
Eigenlijk is het woord wielrenner voor gebruik op een fietspad zeer onjuist!
Een fiets pad is zoals het woord al zegt om te fietsen.
Zelf als je “amateur “ renner bent deug je niet op een fietspad!
Wielrennen doe je op een renbaan.
Mi is een fietspad voor recreatie .Niet om schreeuwend en vloekend (het wordt ontkend,maar het is de realiteit) andere recreatie fietser te belasten.
Het is vanzelfsprekend dat ook de recreatieve fietsers zich aan regels moeten houden,hetgeen ook zeer vaak niet gedaan wordt.bv
Op smalle fietspaden of dorpswegen zou je niet met tweeën of naar naast elkaar moeten rijden..het gebeurt nog veel te vaak!!
De oorzaak???
Het is te druk ,veel te veel onervaren fietsers(kinderen oa) ..niet te vergeten de ebikes voor bejaarden ën ook voor jeugdigen
Wat er aan te doen ???
Ben bang dat mensen elkaar de kop gaan inslaan